Nieuwsdatum: 01-09-2013
Alles wordt uit de kast gehaald om de “economische crisis in Nederland” te bedwingen en de kranten staan vol van kreten als belastingmaatregelen en nivelleren. Bouwondernemers gaan massaal failliet en ZZP-ers kunnen nauwelijks hun hoofd boven water houden.
Met de aankoop van een bestaande woning worden kopers steeds meer geconfronteerd met duurzaamheidsvoorzieningen? Op zich een goede gedachte, maar soms wordt het doel voorbij gestreefd op onbegrijpelijke wijze.
Ervaring heeft inmiddels geleerd dat overheid- en (vak) perspublicaties de private woningmarkt overspoelen met informatie over energiebesparende maatregelen, subsidies en terugverdienmodellen om met z’n allen een bijdrage te willen leveren aan een “groene wereld”. Installateurs, energieleveranciers en aannemers haken hier logischerwijs op in en de slag om een klant barst in alle hevigheid los.
Ook bij de verkoop van een woning worden energiebesparende maatregelen aangeprezen met o.a. geïsoleerde aangebrachte daken en spouwmuren, isolerende beglazing en zonnecollectoren. Indien naar behoren aangebracht en toegepast zeker weten een meerwaarde voor een woning. En steeds vaker factoren die tot uiting komen in de bepaling van de vraagprijs.
Soms terecht, maar ook dikwijls helemaal niet! Wat wij vaak zien is dat de slag om de klant en het mogen uitvoeren van werkzaamheden door aannemers niet altijd in het belang van de woning en zijn/haar bezitter is! De goedkoopste aanbieding regeert en aannemers maken gewoon wat de klant wil, zonder goed te adviseren. Natuurlijk zijn er ook goede aannemers die verantwoord in het belang van de klant hun werk doen, maar het gros heeft het werk gewoon TE hard nodig om kwaliteit te leveren.
Dit vraagt om voorbeelden!
Voorbeeld 1: Zonnecollectoren worden aangebracht over een bestaand hellend dak van een woning gebouwd in 1938. Bedenk dan dat de keramische dakpannen een gemiddelde levensduur hebben van +/- 60 á 90 jaar en nieuwe zonnecollectoren worden aangebracht op een dak waarvan de dakpannen einde levensduur zijn … het gebeurt en de aannemer voert het uit.
Voorbeeld 2: Isolerende beglazing wordt geplaatst in bestaande kozijnen van een woning uit de bouwperiode 1960-1980. Het kozijnwerk uit deze periode is van een niet al te beste kwaliteit, vaak zonder tochtstrippen of nu versleten tochtstrippen. Tóch wordt er gekozen om isolerende beglazing aan te willen brengen in de bestaande ramen en kozijnen, zonder o.a. de sponningdieptes aan te passen. Samenvattend resultaat: er is isolerende beglazing geplaatst maar het waait binnen net zo hard als buiten, scharnieren zijn niet sterk genoeg om de isolerende beglazing te kunnen dragen, kozijnen gaan klemmen en hang- en sluitwerk gaat kapot.
Voorbeeld 3: Dak van een woning uit bouwperiode 1930 – 1950 met een open houten kapconstructie wordt van binnenuit geïsoleerd door de isolatie direct tegen het houten dakbeschot aan te bevestigen. De boel wordt afgetimmerd en binnen 3 jaar beginnen zich vochtplekken te vertonen. Door onvoldoende ventilatie en foutief gebruik van de isolatie en folie is er een vochtprobleem in de dakconstructie ontstaan waar schimmel de vrije hand heeft en het houten dakbeschot aan het wegrotten is.
Voorbeeld 4, 5, 6 ... Paul kan hierover inmiddels een boek schrijven!
Ons predicaat blijft “Laat u onafhankelijk informeren” over de beste manieren binnen uw bestaande woning om de duurzaamheid te verbeteren. Het plaatsen van een houtkachel kan bijvoorbeeld een betere oplossing zijn dan dat van dubbelglas....
Tot volgende keer, groeten!